Jouw zorg, Mijn zorg: Marianne en Astrid


In ons jubileumjaar kijken gepensioneerde zorgmedewerkers hoe het er nu in de praktijk aan toe gaat. Ze lopen met één van onze collega’s mee. Samen gaan ze op zoek naar de vraag wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen toen en nu. Dit keer bezoekt oud-ziekenverzorgster Marianne van den Berg (75) de huiskamer waar haar dochter Astrid (50) werkt. 

Astrid: ”Mijn collega-zorghulpen hebben vaak een andere achtergrond, zelf kom ik wel uit de zorg. Omdat ik enkele jaren met mijn gezin in het buitenland heb gewoond, is mijn BIG-registratie verlopen. Nu help ik met de maaltijden en zorg ik vooral voor huiselijkheid op de afdeling. Als bewoners persoonlijke verzorging of medicijnen nodig hebben, worden ze door de zorgmedewerkers geholpen. Die scheiding van taken, dat voelt voor mij weleens lastig.”

Marianne: ”Wij deden vroeger als ziekenverzorgster wél alles. We mochten zelfs bij de mensen thuis indiceren.”

”Wij richten ons naar de behoeften van de bewoner. Dat hoort bij persoonsgerichte zorg.”

Pizza of shoarma

Marianne: ”Het valt mij op dat de bewoners veel zelf bepalen. Vroeger was er een strakke structuur. Alles gebeurde op uur en tijd. Zo laat koffie, samen eten, tegelijk van tafel, samen tv kijken. Alleen al die keuze in dranken die er nu is!”

Astrid: ”Op deze afdeling wonen ook enkele jongere mensen, bijvoorbeeld met een ggz-achtergrond. Dat is anders dan wanneer je bijvoorbeeld op een verpleegafdeling voor mensen met dementie werkt. Ik merk dat de oudere bewoners meestal wel van structuur houden. Ze zitten bijvoorbeeld altijd op hun eigen plekje. De jongere bewoners hebben andere behoeftes. Die willen ook weleens pizza of shoarma eten. En zij zitten liever op hun kamer, dan in de huiskamer. Wij richten ons naar de behoeften van de bewoner. Dat hoort bij persoonsgerichte zorg.”

 

Boenwas

Marianne: ”Wat ik leuk vind, is dat hier ook ouderwetse spullen staan; het Mariabeeld, de klok, de radio. Op mijn vroegere werk hadden we een directeur die alle oude spullen wegdeed. Het moest modern. Nu zie je de spulletjes waaraan oudere mensen herinneringen hebben weer terugkomen. Ik denk dat dat goed is. Wij boenden vroeger de oude kast op de afdeling. Die geur van boenwas riep zoveel herinneringen op. Zo ontstonden de mooiste gesprekken. Dat gebeurt in een moderne omgeving niet.”

 

”Die geur van boenwas riep zoveel herinneringen op. Zo ontstonden de mooiste gesprekken.”

Op slot

Marianne: ”Jij hebt het ook drukker. ’s Middags ben je alleen in de huiskamer. Wij waren altijd met z’n tweeën.”

Astrid: ”Dat klopt. Vooral de ochtenden zijn heel druk. Bij het avondeten zijn we wel altijd met twee zorghulpen. Dat is ook nodig, sommige bewoners kunnen niet zelfstandig eten. Bovendien zijn de eet- en drinkmomenten dé momenten om iedereen even aandacht te geven.”

Marianne: ”De mensen hier hebben inderdaad meer hulp nodig. In mijn tijd konden ze fysiek meer.”

Astrid: ”Onze bewoners kunnen zich niet zelfstandig verplaatsen We motiveren hen wel om ook naar beneden te gaan, naar de grotere activiteiten in de zaal. Zo proberen we hun wereld wat groter te maken. Helaas wordt alles opnieuw door corona beperkt. De bewoners maken zich zorgen of alles weer op slot gaat. Ze willen het liefst dat alles normaal is. Nu wordt er voor hen beslist en dat is juist wat wij niet willen.”